Sharon kwam uit India en trouwde haar grote liefde uit Nederland. Dat was wennen. Ze kwam met een heerlijke Indiase schotel aan als mijn moeder haar een dag eerder wat pannenkoekjes had gebracht. Ze plofte aan de keukentafel neer en als ze weer eens met discriminatie te maken had gehad, vertelde ze hoe ze de boosdoener van repliek diende. We genoten als kinderen van haar verhalen. Of Piet die, als hij binnenkwam, steevast kon rekenen op de enige rookstoel die de keuken rijk was. Ik baalde dan als ik uit de luie rookstoel moest zodra voorbijganger Piet binnenkwam. Als troost heb ik nu de rookstoel thuis staan en kan ik er eindeloos van genieten zonder verjaagd te worden.
De gesprekken waren, afzonderlijk van elkaar, alledaags en op zichzelf niet bijzonder. De verscheidenheid van de gasten en gesprekken maakte het geheel wél bijzonder. De tafel was een ontmoetingsplek voor mensen die elkaar op straat niet zomaar zouden aanspreken. De mensen waren het niet altijd met elkaar eens maar juist dan werd het leuk. Het leidde tot verhitte gesprekken. Als het al te heet werd, relativeerde mijn moeder het met een kwinkslag. Ik denk veel terug aan die keuken van mijn moeder waar Jan en alleman in- en uitvloog. Daar maakte ik kennis met verschillende mensen en leerde ik met een open blik naar de wereld kijken.
Dat keukentafelgesprek lijken we kwijt te zijn. Maar toch denk ik eraan terug als ik aan de koffietafel zit in een van de Woord en Daad kringloopwinkels. Daar vertellen vrijwilligers hoe ze Den Haag op verre afstand volgen. Ze hebben er zo hun gedachten bij… Tegelijkertijd zijn ze trots als ik vertel dat politici in Den Haag hun inzet en werk bijzonder vinden. Ik denk ook aan de keukentafel van vroeger als ik in Den Haag loop en met ambtenaren spreek over de fanbase in Nederland die dagelijks actief is voor de kwetsbare mens ver weg en dichtbij. Deze ambtenaren staan voor grote vraagstukken die ze namens de burgers moeten uitvoeren.
Mijn moeder ben ik dankbaar dat ik aan haar keukentafel al leerde met diverse mensen het gesprek te voeren. In mijn werk luister ik dagelijks naar meningen die ver uiteen lopen. Er zijn dagen bij dat ik denk: Hoe kunnen we dit ooit overbruggen? Hoe komen we weer met elkaar op respectvolle wijze in gesprek?
Daar heb je een groep wereldverbeteraars voor nodig. Mensen die, zonder naïef te zijn, verbindingen tot stand brengen en met de meest uiteenlopende mensen het gesprek aangaan. Sara Kinsbergen is zo’n wereldverbeteraar. Op 18 januari hield ze haar oratie ter gelegenheid van haar benoeming als bijzonder hoogleraar aan de Radboud Universiteit. Haar oratie was een groot, warm pleidooi om elkaar weer te zien en te horen. Een pleidooi om oog te hebben voor het burgerinitiatief dat in de bres springt voor de ander ver weg en dichtbij. Zij houdt zich als wetenschapper juist bezig met burgerinitiatieven, terwijl door velen in de ontwikkelingssector deze initiatieven vaak worden weggezet als ”amateuristisch”.
Tijdens de oratie van Sara kwam het keukentafelgevoel van mijn moeder weer bij me boven. Wat als we in de geest van Sara in ons leven ”kleine initiatieven” ontplooien? Dat hoeft niet eens direct een miniproject te zijn voor de naaste ver weg. Begin gewoon met een gesprek met iemand die je niet zo goed kent. Zet de keukendeur open voor Jan en alleman. Luister echt naar elkaar en geef waardering voor het kleine wat er gebeurt.
Dat lijkt simpel maar dat is het niet altijd. Het vraagt van twee kanten het oordeel op te schorten en de ander te zien en te horen. Bij sommige thema’s zullen de gemoederen oplopen en eindigt de ontmoeting met hete hoofden en koude harten. Laten we dan, net als mijn moeder, met een kwinkslag corrigeren, bijsturen en ook een gezonde dosis zelfspot toevoegen.
Deze column verscheen in het Reformatorisch Dagblad van 6 februari 2023.