Geef voor noodhulp in Libanon en Syrië

Meestal deel ik tijdens mijn reis met gepaste trots met de partners: „Als het in Nederland goed gaat met de economie merken de kwetsbaren wereldwijd dit ook.
De groei van onze economie en het beschikbare ontwikkelingsbudget waren altijd onlosmakelijk met elkaar verbonden. Een goede gewoonte vanuit solidariteit en verbondenheid en vanuit het besef dat je als land onderdeel bent van een grotere wereld. Het Centraal Planbureau becijferde een groei van 0,6 procent voor 2024 en verwacht voor 2025 1,6 procent. Het ontwikkelingsbudget zou hierop afgestemd worden, waardoor het effect van al aangekondigde bezuinigingen enigszins gedempt zou kunnen worden. Helaas zat dit pareltje van de Nederlandse begrotingstraditie niet in het koffertje.

Als ontwikkelingssamenwerking uit overheidsmiddelen gefinancierd wordt, zijn er altijd meer motieven in het spel dan alleen solidariteit. Politieke wensen of nationaal eigenbelang zijn niet van vandaag of gisteren en zijn op zichzelf ook niet verkeerd. Zo hebben Nederlandse ondernemers belang bij investeringen in klimaatweerbaarheid en conflictpreventie, omdat ze met eigen ogen zien dat de leveringszekerheid van bijvoorbeeld tropische producten op de tocht staat. En terecht stipte de koning in de Troonrede aan dat „Nederland onmogelijk in isolement de eigen veiligheid garanderen kan”. Solidariteit als motief lijkt nu echter volledig van de politieke agenda verdwenen. Het loslaten van de koppeling van het ontwikkelingsbudget aan de economische groei is daar een bewijs van.

In oktober reis ik naar Burkina Faso voor ons samenwerkingsverband Benkadi.

Benkadi is een groot programma waarin het ministerie van Buitenlandse Zaken onze strategische partner is. Het programma wordt uitgevoerd met partners uit Benin, Mali, Ivoorkust en Burkina Faso en is bedoeld voor de allerarmsten. Het programma is gericht op het bevorderen van samenwerking tussen gemeenschappen om aan de gevolgen van klimaatverandering het hoofd te kunnen bieden. De mensen zelf hebben een grote stem. Daarom heet dit programma Benkadi. Dit betekent ”samenwerken in dezelfde richting” in het Bambara, een taal die vooral in Mali gesproken wordt. De nieuwe bezuinigingen zetten deze geest van samenwerking onder grote spanning.

In oktober vergader ik met de betrokken bestuurders van Benkadi. We delen de ontwikkelingen uit de regio en die in Nederland. De (geo)politieke situatie in West-Afrika is erg onrustig en baart ons zorgen. Voor onze partners is het zoeken hoe ze zich moeten verhouden tot een overheid die de ruimte voor het maatschappelijk middenveld soms verkleint en staand beleid fors aanpast, ook in relatie tot westerse actoren. Ik vond en vind het altijd intrigerend hoe onze partners voortdurend in dialoog blijven met de overheid en blijvend zoeken naar de kansen voor samenwerking die er nog wel liggen. Daar leer ik elke reis weer van en daar ga ik ook tijdens de oktoberreis van leren.

Een update over Nederland staat ook weer op de vergaderagenda. Natuurlijk vertel ik enthousiast over de ontwikkelingen binnen Woord en Daad. Over de groei aan inkomsten vanuit de achterban. Ik vertel de verhalen van de vrijwilligers die elke dag met hart en ziel in touw zijn voor de kwetsbaren ver weg, omdat hun redenering is: „Als het mij goed gaat, mogen kwetsbaren ver weg dat merken.” En ik zal niet nalaten om hun te vertellen dat er wel degelijk politici zijn zoals Mirjam Bikker (CU), die, met steun van SGP, D66, CDA, Volt en GroenLinks/PvdA, rond ontwikkelingssamenwerking het tij probeert te keren. Hopelijk houdt Nieuw Sociaal Contract voet bij stuk en steunt ook deze partij haar initiatief om bezuinigingen boven op het hoofdlijnenakkoord niet te accepteren.

U begrijpt: naast de kleding en busjes Deet kan ik in mijn koffer de nodige moed en wijsheid gebruiken. Waarschijnlijk kom ik weer met nieuwe ervaringen en wijsheden terug. Alle plannen uit hét koffertje in Den Haag ten spijt verandert onze werkwijze niet. We blijven Benkadi. We blijven samenwerken in dezelfde richting.

Deze column verscheen in het RD op 24 september 2024

Over de auteur

Rina Molenaar, bestuurder van Woord en Daad.