Maar maandagmorgen was het anders. Mijn collega vertelde over de Burkinese Sylvestre, die in een sombere stemming was. Hij had het in de afgelopen week druk gehad: „In mijn kerk”, zo zei Sylvester, „zijn in de afgelopen week vijftig mensen overleden. Ik behoor tot een grote kerk maar dit heb ik niet eerder meegemaakt. Begrafenissen vinden per vijftal plaats. Het heeft alles te maken met de hitte. Op dit moment is het hier 42 graden.” Het verhaal van Sylvestre gaf een eerder KNMI-bericht over klimaatverandering een gezicht. Onze partners vroegen om meeleven en gebed.

Zo begon de werkweek en we wisten nog niet wat de rest van de week ons zou brengen. De volgende dag, 14 mei, ging ik met een andere collega naar Den Haag. Samen met andere organisaties overhandigden we de Commissie Rijksuitgaven een mooi document met de titel ”Brede Welvaart: geen modewoord, maar broodnodig”. We riepen deze commissie op om ook vooral oog te hebben voor de mensen elders op de wereld. De bijna voltallig aanwezige commissie was vereerd: ze had nog nooit zo’n ”position paper” (politiek visiedocument) ontvangen. Een unicum!

Op woensdag 15 mei had ik een bijeenkomst met een mooie groep jonge mensen die me onbevangen bevroegen op mijn werk, mijn geloof en de uitdagingen die ik zag in de wereld om me heen. Aan hen kon ik vertellen over wat Sylvestre met ons deelde en over het belang van omzien naar mensen elders op de wereld.

Toen werd het donderdag 16 mei en was het moment daar: de nieuwe coalitiepartners presenteerden het hoofdlijnenakkoord als vrucht van hun onderhandelingen, met bijbehorende financiële paragraaf. Dat was even slikken. De bezuinigingen op internationale samenwerking zijn omvangrijk: er wordt toegewerkt naar een korting van 2,4 miljard vanaf 2027. Bedenk daarbij dat het belastingvoordeel voor giften aan goede doelen ook nog eens wordt beperkt. Daardoor worden de gulle gevers niet aangemoedigd. De conclusie is helder: de meest kwetsbaren worden hiermee geraakt. De forse bezuinigingen in Nederland en het schrijnende nieuws uit Burkina Faso krijg ik dan ook niet bij elkaar.

Nederland is het als welvarende natie aan zijn stand verplicht om een substantieel deel van de rijksbegroting te reserveren voor de meest kwetsbaren wereldwijd. De bezuinigingen zetten ook de broze relatie met het mondiale Zuiden en daarmee de positie van Nederland in de wereld op het spel. Laten we ons niet verschuilen achter de dijken en wegkijken van de wereldwijde nood. Daarom is het des te belangrijker om verbinding met elkaar te blijven zoeken en om te blijven staan voor solidariteit, rentmeesterschap en gemeenschapszin.

Gelukkig zijn er ook lichtpuntjes: de nieuwe coalitie wil blijven bijdragen aan voedselzekerheid en watermanagement als minimale basis voor bestaanszekerheid.

Ook een goede maatregel is dat het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking niet meer dan 10 procent hoeft bij te dragen aan de kosten voor de opvang van eerstejaarsasielzoekers. Daarmee is het financiële kader voorspelbaarder, maar dit neemt de pijn van de voorgenomen bezuinigingen natuurlijk niet weg.

Als Woord en Daad zijn we niet afhankelijk van de geldstromen vanuit de overheid. We proberen zo onafhankelijk mogelijk te opereren. Toch hebben we overheden nodig, namelijk om samen met ons de grondoorzaken van armoede aan te pakken. In Nederland en wereldwijd. Ieder vanuit zijn eigen rol en invloed. Samen kunnen we verandering brengen. Zo werken we in Burkina Faso in een strategisch partnerschap met het ministerie van Buitenlandse Zaken aan het versterken van lokale gemeenschappen die de uitdagingen van de klimaatcrisis aan kunnen en een stem krijgen richting de overheid. Het vraagt soms een lange adem voordat dit werk resultaten laat zien maar ze zijn duidelijk aantoonbaar.

Donderdagmiddag hebben we de ontwikkelingen in Den Haag aan Sylvestre en de andere collega’s wereldwijd gemeld. Als Woord en Daad laten we ons niet afschrikken en gaan we namens en dankzij de loyale en royale achterban door met het broodnodige werk. Voor Sylvestre en voor al die mensen ”elders”.

Het was me het weekje wel.

Deze column verscheen in het Reformatorisch Dagblad van 21 mei 2024.

Over de auteur

De auteur is bestuurder bij Woord en Daad.