‘In de projecten waarvoor ik werk richten we ons vooral op jongeren en kinderen,’ vertelt Ephrem. ‘Met Employable Youth Ethiopia (EYE) helpen we jonge mensen, met een leeftijd vanaf 15 jaar, bij het verkrijgen van eerlijk inkomen. In het project Combating Modern Slavery gaat het om kinderen van 6 tot 14 jaar die risico lopen om in moderne slavernij terecht te komen. In de Zuidelijke corridor van Ethiopië zijn jongeren zeer kwetsbaar voor uitbuiting.’
Hoe komt het dat zij juist in die regio zo kwetsbaar zijn?
‘De Zuidelijke corridor is de meest dichtbevolkte regio van het land. Hoe meer mensen in een gebied wonen, hoe hoger de druk is op de voorzieningen. Dat drijft mensen tot illegale migratie. Binnenslands naar de hoofdstad Addis Abeba, maar ook over grenzen naar het Midden-Oosten, Europa en Zuid-Afrika – meest Zuid-Afrika. Er doen ook allerlei positieve verhalen de ronde over mensen die al eerder gemigreerd zijn. Zij lijken elders een goed leven te leiden.’
‘Het gaat meestal om mensen die extreem arm zijn. Er zijn veel mensen werkzaam in de pijnlijke industrie van illegale migratie en mensenhandel, die deze kwetsbare mensen de hemel op aarde beloven. De realiteit is meestal heel anders dan deze mooie verhalen voorspiegelen.’
Hoe traceren we de meest kwetsbare gezinnen?
‘We werken samen met verschillende partnerorganisaties. Elk van die partnerorganisaties heeft unieke en aanvullende kennis voor het programma. Ze hebben een sterk netwerk in de gemeenschappen, bij de lokale overheden of zitten diep in de religieuze structuren. Dat helpt om deze kwetsbare mensen te vinden en daadwerkelijk te begeleiden. Eén van onze partnerorganisaties heeft opvanghuizen waar jongeren die slachtoffer worden van uitbuiting en misbruik worden opgevangen, totdat zij herenigd kunnen worden met hun familie. Een andere partnerorganisatie is gespecialiseerd in contact met handhavingsinstanties zoals de politie. Moderne slavernij is een probleem dat je breed moet aanpakken om de keten van armoede daadwerkelijk te kunnen doorbreken.’
Waarom is het zo belangrijk om deze kwetsbaren groepen te helpen?
‘Als christelijke organisatie vorm je een stem voor degenen die niet vanzelfsprekend een stem hebben, een hulp voor mensen die gemarginaliseerd worden en die lijden onder uitbuiting. Dat is het mandaat. Niet voor niets heeft Woord en Daad er een specifiek beleidsthema van gemaakt om ook de meest kwetsbaren bij haar projecten te betrekken.’
‘Ik ben in Ethiopië geboren en getogen, dus ik ken de uitdagingen van binnenuit. Daarom voel ik een sterke motivatie om deze jongeren en kinderen te helpen. Op een dag zijn zij de leiders van dit land. Werkloosheid is een probleem dat hoog op de nationale agenda staat. Ethiopië heeft een bevolking van 110 miljoen mensen waarvan 71 procent jonger is dan 30 jaar. De ontwikkeling van jongeren is zeer belangrijk voor de ontwikkeling van een land, zij vormen de stabiliteit en de toekomst.’
Klopt het dat veel Ethiopische kinderen uit extreem arme gezinnen niet opgroeien in hun eigen gezin?
‘Veel gezinnen vallen inderdaad uiteen als gevolg van armoede. Ouders hebben bijvoorbeeld niet de materiële mogelijkheden om voor hun kinderen te zorgen. Familieleden kunnen de situatie van kinderen mede verslechteren of juist een veilige haven voor de kinderen vormen. Daarom richten de projecten zich ook op bewustwording en preventie, zodat mensen hun eigen kinderen en ook de kinderen in hun omgeving tegen uitbuiting beschermen.’
Wat doet het met je als je extreem arm bent?
‘Als je arm bent, wordt er geen aandacht aan je besteed. Jij bent arm, je draagt niets bij aan dit land. Dat heeft veel effect op je psyche. Veel mensen die arm zijn hebben geen positief zelfbeeld en ook geen goed beeld van anderen, omdat zij andere mensen niet als steunend ervaren.
Ontwikkelingssamenwerking is erop gericht dat mensen in staat zijn voor zichzelf te zorgen en vrij te zijn van uitbuiting. Ik zeg wel eens: je kunt materieel arm zijn, maar toch mentaal rijk. We leren mensen dat hun kracht veel groter is dan hun zwakten zijn. Op individueel niveau, maar ook in de gemeenschappen. Als je kansen krijgt, ben je in staat om keuzes te maken. En het vermogen om zelf keuzes te maken, is goed voor je zelfvertrouwen en ontwikkeling. Wanneer we jongeren kansen bieden, dan bieden zij vervolgens weer kansen aan anderen in hun omgeving. Daarom zijn het zulke krachtige projecten.’
Denk je dat de nieuwe generatie gelooft dat zij meer kansen hebben dan hun ouders hadden?
‘In twintig of dertig jaar tijd is er veel veranderd, toegang tot onderwijs is in die tijd enorm verbeterd. Toen ik zelf op de universiteit zat, twintig jaar geleden, waren er maximaal 15 universiteiten in het land. Nu zijn dat er zeker 43. Jongeren hebben absoluut meer kansen gekregen. Maar er zijn ook nieuwe uitdagingen bijgekomen. Ziekten, politieke instabiliteit, polarisatie wereldwijd. Etnisch geweld, zoals de burgeroorlog in de regio Tigray, is een acuut probleem. Deze politieke instabiliteit heeft effect op de stabiliteit in heel de Hoorn van Afrika. Ook is de inflatie ontzettend hoog. De tijd heeft dus ook weer nieuwe uitdagingen meegebracht, die ook veel mensen terugduwen in armoede. Maar als je jongeren goed opleidt, geef je hun een basis om goed op al die uitdagingen te reageren.’
Wat denk je dat nodig is om kwetsbare mensen te kunnen blijven bereiken?
‘Het is nodig de risico’s zo ver mogelijk terug te dringen. Daarvoor is samenwerking met alle verantwoordelijke partijen in het gebied, waaronder ook (lokale) overheden, essentieel. Soms kan me het gevoel bekruipen dat het werk dat we doen een druppel op de gloeiende plaat is. Dat is menselijk, maar kan frustrerend zijn. We hebben met het EYE-programma 27.000 jongeren in een jaar tijd aan werk geholpen. Maar elk jaar treden 2 miljoen tot 3 miljoen jongeren toe tot de arbeidsmarkt. Het is belangrijk om me te blijven realiseren dat het in mensenlevens niet draait om statistieken. Of we nu het verschil maken in twee levens of in een paar honderd: het gaat erom dát je het doet. Dus hoe groot of klein ook: we dragen iets bij. Dat is een goede gedachte.’
‘Vaak richten ontwikkelingsprojecten zich alleen op deelaspecten van het grotere probleem. Alleen door een integrale aanpak kun je echt de grondoorzaken van armoede aanpakken. Bij Woord en Daad noemen we dat ‘systeemverandering’. Die brede aanpak maakt dat ik vol vertrouwen ben.’
Wat is je persoonlijke motivatie om aan ontwikkelingssamenwerking bij te dragen?
‘Mijn ouders waren onopgeleid, maar ze waren vastbesloten om mij en mijn broers en zussen naar school te sturen. Ik ben opgeleid als socioloog, heb overigens nog drie jaar in Nederland gestudeerd. Dat geeft ook een verplichting om op mijn beurt bij te dragen aan het ondersteunen van anderen die mijn vaardigheden en kennis nodig hebben. Bijdragen aan het leven van anderen is een opdracht van Boven. Het is dus ook de opdracht voor jouw en mijn dagelijkse leven.’
Wat zou je willen zeggen tegen christenen in Nederland?
‘We zijn in deze wereld met een doel. Je kunt het als mens in materieel opzicht goed hebben, maar dat krijgt alleen betekenis in het delen met anderen. Een kleine bijdrage kan een enorm verschil maken in het leven van anderen. Ik ben heel dankbaar voor de steun die de achterban van Woord en Daad geeft aan onze projecten. Hoe meer steun er is, hoe meer levens er kunnen veranderen. We kunnen zoveel positieve invloed hebben.’